|
||||||||
|
Ik heb er werkelijk geen idee van of en in welke mate J.P. Bimeni bij ons bekend is, maar het is een feit dat ik sinds een tijdje compleet ondersteboven ben van zijn “Give Me Hope”-plaat. Die stem, die kracht, die overtuiging, die groove….het doet me allemaal heel nadrukkelijk denken aan wijlen Otis Redding, toch de grootst mogelijke referentie, die je in de soulmuziek mee kunt krijgen. J.P. Bimeni is van oorsprong Burundees: zijn vader was een militair met republikeinse sympathieën, zijn moeder is van koninklijken bloede. Dat is allesbehalve onbelangrijk in J.P.’s levensverhaal: in 1993 brak in Burundi immers een burgeroorlog uit, waarin iedereen zowat tegen iedereen aan het vechten sloeg. Dat kostten ontzettend veel mensenlevens en het veroorzaakte een vluchtelingenstroom, waar ook J.P. ongewild deel van uitmaakte: nadat hij in de borst geschoten werd, kwam hij in een Keniaans ziekenhuis terecht, waar hij vernam dat zijn naam op de dodenlijst stond en waar hij uiteindelijk een spuitje toegediend kreeg, waar hij, normaal gezien aan had moeten overlijden. Hij ontsnapte ook nu, op wonderbaarlijke wijze, aan de dood en slaagde erin zich bij de Verenigde Naties op een vluchtelingenprogramma in te schrijven, waardoor hij uiteindelijk in Wales terechtkwam en van daaruit via Manchester naar Londen verkaste. Hij leerde op zichzelf gitaar spelen en waagde zich, een beetje bedeesd, aan enkele “open mic”-optredens in de buurt van de universiteit en beetje bij beetje zet hij zijn eerste stapjes in het soulcircuit: hij covert Sam & Dave en Otis Redding en wordt lid van bands als Mantila en Jezebel Sextet. Hij gaat de geschiedenis van de soul bestuderen, komt tot de vaststelling dat de segregatie binnen de Amerikaanse samenleving daar een grote rol in gespeeld heeft en gaat vanuit die vaststelling op zoek naar zijn eigen plaats als zwarte mens in de hedendaagse scene in en om het veelkleurige Londen. Dé klik komt er, als hij door de band Speedometer uitgenodigd wordt om mee te gaan op tournee naar Spanje: hij wordt er opgemerkt door het Spaanse label Tucxone Records, dat hem koppelt aan wat toen de meest toonaangevende soulband van Spanje was: The Black Belts. Daar kwam algauw een eerste langspeler van, “Free Me”, compleet in Stax-stijl opgenomen. Die liet J.P. toe op de revival-trein te springen, waar ook zangers als Lee Fields of wijlen Charles Bradley zaten. De plaat werd heel goed ontvangen, de optredens stroomden binnen en toen…toen kwam Corona. Alles viel stil, maar voor een “natural born survivor” als Bimeni werd dat de gelegenheid om heel hard aan de slag te gaan met wat vandaag zijn tweede plaat geworden is Met her en der een vleugje Afro-funk en psychedelia, maar nog altijd hoofdzakelijk op Stax en Motown leunend, brengt Bimeni in een goeie veertig minuten een elftal bij momenten politiek-geïnspireerde songs die aan Martin Luther King schatplichtig zijn, maar perfect het evenwicht weten te behouden tussen “zelfbewust zwart zijn” en beseffen dat soulmuziek is een vorm van popmuziek, die dus mensen op aangename wijze moet weten te onderhouden. Zelf omschrijft Bimeni de plaat als een volgende stap in zijn bewustwordingsproces en dat zal ongetwijfeld kloppen, maar voor ons, gewone luisteraars, zou het eigenlijk moeten kunnen volstaan met de vaststelling dat de plaat bulkt van de songs die in de sixties hadden gemaakt kunnen zijn, maar die vandaag volledig modern klinken en verre van gedateerd zijn: de groove zit erin, de baslijnen nodigen uit tot dansen, de band speelt rete-strak en de stem, tja de stem…da’s er zo eentje waarvan elke generatie er slechts een paar weet voort te brengen. Geweldige soulplaat, die, wat mij betreft, de aanzet mag zijn tot een serie concerten-zonder-einde, als we ooit van dat ellendige virus verlost geraken…. (Dani Heyvaert) Releasedatum: 04.02.2022
|